Nico's verhaal

Lees hieronder het spannende verhaal hoe Nico de Boskabouter in onze restaurants is komen wonen! Nico komt dagelijks langs in onze restaurants om met de kinderen te dansen en high fives uit de delen. Kom snel langs!

De Boskabouter

Het verhaal van Nico

Er was eens een kabouter, Nico de Boskabouter. Hij woonde in een mooie, rode paddenstoel met witte stippen. Deze paddenstoel stond in een heel groot bos in Nunspeet, het Kabouterbos. Dit bos was zo groot, dat Nico wel uren moest wandelen om bij een andere paddenstoel te komen. Nico woonde helemaal alleen in zijn paddenstoel. Hij voelde zich eenzaam en ongelukkig. Maar elke dag had hij één geluksmomentje. Het moment waarop hij een heerlijke zelfgebakken pannenkoek at. Elke avond voordat Nico naar bed gaat, zet hij zijn rode puntmutsje af en knijpt deze tussen zijn handjes. Hij gaat op zijn knietjes zitten en doet een wens. “Ik wens dat ik op een dag heel veel mensen gelukkig mag maken met mijn heerlijke zelfgebakken pannenkoeken.” Op een ochtend werd Nico wakker. Er werd geklopt op het deurtje van zijn paddenstoel. Hij schrok er een beetje van. Wie zou dat zijn? Nico springt uit bed, zet zijn rode mutsje op en trekt zijn ochtendjasje aan. Snel sprint hij naar de deur en doet deze vol enthousiasme open..

Zijn gezicht betrekt. Hij ziet niemand. Wie belde er dan aan? Nico kijkt naar links, kijkt naar rechts. Hoe kan dat nou? Hij kijkt op de grond en hij schrikt. Er ligt een brief met een rood strikje er omheen. Hij trekt aan het strikje en rolt de brief open. Het is een kaart van het bos met een rode lijn erop. Het lijkt wel, nee het is een ontdekkingstocht! Nico doet de deur achter zich dicht en gaat in zijn grote stoel naast de warme openhaard zitten. Hij tuurt naar de kaart en de rode lijn die er overheen loopt. De tocht start bij zijn paddenstoel en eindigt bij een rood kruis. Wat zou daar zijn? Om daar te komen zal hij het Kabouterbos moeten verlaten. De route ziet er spannend uit. Over een heuvel en langs het water. Hij denkt na en ineens schiet hem iets te binnen! “Dit kan wel eens met mijn wens te maken hebben! Misschien heeft iemand mijn wens gehoord!” Nico springt van de stoel af en weet het meteen zeker: “Ik ga deze tocht maken!” Snel springt Nico van zijn grote stoel. In het badkamertje wast hij zich en kleed hij zich om. In de woonkamer trekt hij stevige schoenen aan voor de tocht. Hij stopt zijn knapzakje vol met ingrediënten om pannenkoeken mee te bakken. De kaart van het bos steekt hij in zijn broekzak. “Ik ben er klaar voor!” roept hij vastberaden. En hij verlaat zijn paddenstoel.

Vol goede moed begint Nico aan zijn tocht. Hij vindt het heel erg spannend, maar hij heeft de kaart goed bestudeerd. Hij begint te wandelen. En te wandelen. Stap, stap, stap. Na een paar uur stevig doorwandelen ziet hij een paddenstoel. Het deurtje van de paddenstoel gaat open en er begint een kabouter enthousiast naar Nico te zwaaien. “Goedemorgen Nico, ik ben het, de Veluwse kabouter!” Verbaast kijkt Nico hem aan. “Ken ik jou?” vraagt Nico. “Nee,” zegt de Veluwse kabouter. “Maar ik ken jou wel! Ik woon hier al jaren en elke avond ruik ik de pannenkoeken die jij bakt.” “Dat kan nooit, ik woon een paar uur wandelen verderop” zegt Nico. “En toch is het zo! En nu ik jou eindelijk ontmoet, wil ik heel graag zo’n pannenkoek proberen. Ik lust er wel een met spek, champignons, prei, rode ui en kaas. Dat is mijn favoriet! Kom maar binnen in mijn paddenstoel. Ik heb de ingrediënten wel in mijn koelkastje.”

De Boskabouter

Nico zijn ontdekkingstocht

Wauw, iemand wil mijn pannenkoeken proeven, denkt Nico. Hij voelt zich vereerd. Gelukkig heeft hij zijn knapzakje vol met spulletjes om pannenkoeken te bakken. Hij duikt het keukentje in van de Veluwse Kabouter en gaat aan de slag. De ingrediënten worden gewassen en gesneden. Hij bereidt het beslag en steekt het vuur aan. Binnen de kortste tijd heeft de Veluwse kabouter de pannenkoek op zijn bord liggen. “Lekker smullen”, zegt Nico!

De Veluwse kabouter snijdt een stukje uit de pannenkoek en neemt een hap. Hij kauwt. En hij kauwt. Hij slikt het door en neemt een slokje drinken. Vol verwachting kijkt Nico naar de Veluwse. “Dit is buitengewoon genieten!” roept de Veluwse kabouter uitbundig. Nico haalt opgelucht adem en voelt zich blij. Een gevoel van geluk wat hij normaal alleen heeft wanneer hij ’s avonds alleen zijn eigen gebakken pannenkoekje eet. Dit maakt Nico nog meer zeker van zijn zaak. Dit gevoel wil hij elke dag de hele dag door. Hij wil mensen gelukkig maken.

De Veluwse zwaait nog eens naar Nico. “Bedankt he! Ik zal tegen iedereen vertellen hoe verrukkelijk jouw pannenkoeken zijn.” Het was gezellig bij de Veluwse kabouter, maar het wordt tijd om weer op pad te gaan. Nico heeft de pas er weer in. Wat is mijn lievelingspannenkoek eigenlijk? Denkt hij hardop. Champignons, prei, brie en walnoten vind ik altijd wel erg lekker. Dat past het beste bij een boskabouter.

“Dierenbos” staat op het bordje langs het pad waar Nico wandelt. Dat zou ook een leuke naam voor een pannenkoek zijn. Als ik ooit een eigen pannenkoekenhuis zou hebben, zou ik een pannenkoek zo noemen. Dan zou ik deze beleggen met beenham, honing-mosterdsaus en een gemengde salade. Hij blijft stevig doorstappen en ziet een enorm grote paddenstoel staan. Dat is een hele speciale. Het is een vliegenzwam. Deze staat ook op de kaart van zijn ontdekkingstocht. Zou hier iets zijn? Hij loopt een rondje om de vliegenzwam heen en ziet er wat spulletjes onder

liggen. Hij loopt eropaf. Waarom ligt hier spek, ham, paprika, kaas? En waarom staat er een skelter? Er hangt een briefje aan ‘voor Nico’. Voor mij?! Van wie dan? Nou, dat is fijn! Hoef ik niet zoveel meer te wandelen. Hij stapt op de skelter en vervolgt zijn tocht. Dit gaat een stuk sneller! Binnen enkele uren arriveert Nico bij een grote boerderij. Volgens zijn ontdekkingstocht moet hij inderdaad hierlangs. Wat ziet het er gezellig uit. Hij ziet buiten lieve geitjes staan en een bijenhotel. Er komt een kaboutertje naar buiten. “Hee Nico, ik had jou al verwacht. Ik ben de boerderijkabouter. Ik heb voor jou wat lieve geitjes. Zij vinden ook hun thuis aan het einde van de ontdekkingstocht. En oja, mijn lievelingspannenkoek is met geitenkaas, spek, walnoot, honing en rucola!” Nico begrijpt niet zo goed wat hem overkomt, neemt de geitjes mee en rijdt rustig verder op zijn skeltertje. Hmm, een grot. Hij kijkt op de kaart. Ik zou hier toch echt doorheen moeten. Gelukkig heb ik een zaklampje mee. Hij knipt deze aan. Langzaam rijdt Nico naar binnen. De geitjes zijn gelukkig bij hem. In een hoekje hoort hij gesnurk. “Wie is daar?!” roept Nico. “Huh, wie, wat waar?” komt er verschrikt uit een hoekje. Nico schrikt ook! Hij schijnt zijn zaklamp op de hoek waar het vandaan komt. Hij ziet daar een kabouter liggen. “Ik ben het maar, de Smulkabouter! Ik heb zoveel kipshoarma met paprika, gemengde sla en knoflooksaus gegeten dat ik in slaap was gevallen. Gelukkig maakte je me wakker, want ik heb iets voor jou. Een sleutel! Deze komt nog van pas aan het einde van je ontdekkingstocht.” Nico neemt de sleutel aan en bedankt de Smulkabouter. Eenmaal uit de grot komen Nico en de geitjes bij een meertje. De geitjes rennen erop af en drinken heerlijk wat water. Op een rotsje zit een kaboutertje te vissen. Hij heeft zijn hengeltje uit. Hij vist de hele dag op zalm. Het is de Viskabouter. Nico begroet hem en krijgt wat zalm van hem. “Dat zou best lekker op een pannenkoek zijn met bieslook crème, rode ui en gemengde sla”, zegt de viskabouter. Dat is Nico wel met hem eens.

Nog maar een klein stukje te gaan. “Hello there!”, hoort Nico uit een hoekje. Het is een Amerikaanse kabouter. “Ik heb gehoord over jouw ontdekkingstocht”, zegt de Amerikaanse met een accent. “Ik wilde jou graag vertellen dat mijn favoriete pannenkoek met pulled pork, bbqsaus en frisse salade is. “Hoezo vertel je mij dat?” vraagt Nico. “Je bent bijna aan het einde van je zoektocht, dan kom je er vanzelf wel achter” zegt de Amerikaanse.

De Boskabouter

Welkom bij de Boskabouter!

Nico kijkt nog eens op zijn kaart. Hier de straat oversteken en dan ben ik bij het grote rode kruis, het einde van mijn tocht. Hij kan het bijna niet meer houden van de spanning. Wat zou daar zijn? Hij ziet een hele grote kabouter staan op de hoek van de weg. Samen met de geitjes steekt hij de straat voorzichtig over op zijn skelter. Ze rijden een onverhard terrein op en komen steeds dichterbij een grote bruine poort. Achter de poort ziet hij een knus huisje staan met rood-wit-geblokte gordijntjes.

Van de smulkabouter had hij een sleutel gekregen. Deze zal vast op de poort passen. Hij steekt de sleutel in het sleutelgat en draait eraan. De poort gaat open. Nico’s ogen beginnen te sprankelen. Een pannenkoekenhuis! Hij parkeert zijn skelter op de skelterbaan en brengt de geitjes naar de dierenweide. Hij gaat van de glijbaan en springt eens op de trampoline. Hij loopt naar de deur. Voor de deur ligt, net als voor zijn huisje, een brief met een rood strikje er omheen.

“Welkom bij pannenkoekenhuis de Boskabouter, Nico! Gefeliciteerd, je hebt de tocht doorstaan en het pannenkoekenhuis gevonden. Vanaf nu is dit jouw pannenkoekenhuis. Hiermee komt jouw wens uit om elke dag heel veel mensen gelukkig te maken met jouw zelfgebakken pannenkoeken. Geniet ervan en laat de mensen ‘lekker smullen!’

De Boskabouter

Het lied van Nico